24 september 2006, Arica. Door de mand

De grensovergang tussen Peru is gemakkelijk. De taxichauffeur die me van Tacna naar Arica brengt, wijst me in welk bureau ik me moet melden en na het nodige papier- en stempelwerk ben ik Peru uit en in Chili. Een half uur later arriveer ik in Arica. Onderweg een bord “Santiago: 2150 km”. En dat ligt nog niet eens halverwege het land. Ja…Chili is groot en de afstanden zijn immens.

Hoewel het landschap gelijk is als in Zuid Peru (woestijn), voel je dat Chili anders is. De mensen zien er meer Europees uit, zijn vriendelijk en behulpzaam. Er is geen gebedel; Chili is rijker. En als ik in Arica een straat wil oversteken, stoppen de auto’s waarempel. Dat was in Peru wel anders. Daar was je als voetganger vogelvrij en de laagste in verkeersrang. Het was daar altijd weer een verademing als je in heelhuids de overkant had bereikt. Het geheel bevalt me wel zo voor het moment. Hoewel duurder gaat het reizen een stuk gemakkelijker en meer georganiseerd. De bussen vertrekken stipt op tijd en hebben zelfs een bord waarop staat waar ze naar toegaan.

LJ4H6384_peruvianpelicanIn de haven van Arica ontmoet ik Marco. Hij vertelt me dat hij erg begaan is met de plaatselijk aanwezige Zeeleeuwen en dat hij ze beschermt tegen boze vissers die er niets van moeten hebben. Hij wijst me ze aan. Ze hebben hun woonplaats zo dichtbij mogelijk bij de visafslag gekozen. Dat scheelt zwemmen. Ze zijn groot en vet en als je te dichtbij komt, zoals ik, grommen ze vervaarlijk en laten ze hun tanden zien. Ik ga dus maar een metertje achteruit.

Marco is me een beetje te opdringerig en staat steeds dicht achter me. TE dicht. Hij is niet bij me weg te slaan. Als hij ziet dat ik een vogel fotografeer, zegt hij dat hij een “very good birdguide” is. Hij belooft me stranden waar je struikelt over de vogels en hij die me er naartoe kan brengen. LJ4H6553_greygullMaar als ik hem op een Grijze Meeuw wijs en vraag wat voor vogel dat is, zegt hij dat het een eend is. Je hebt ze ook met rode snavels, beweert hij.

No mr. Marco, dat is een Grey Gull, zeg ik. En you are not a birdguide. Meteen richt hij zijn aandacht op een groepje andere toeristen en wijst ze op de Zeeleeuwen. Door de mand gevallen.

 

29 september 2006, Putre. Hoogteziekte of migraine?

De weg klimt door de zanderige en rotsachtige woestijn omhoog. De laatste oase, vlakbij Arica, ligt al een uur achter ons en sindsdien heb ik geen teken van leven meer gezien. Mario, de gids die me 4 dagen door het Park Lauca zal rondleiden, zegt dat hier niets leeft.

Ik probeer dus een teken van leven te ontdekken. Even later een zwart stipje in de lucht. Gier, zeg ik tegen Mario. Die zwijgt en schudt zijn hoofd. Als we dichtbij komen zie ik dat het een door de wind omhoog geblazen plastic zak is. Mario glimlacht. Hij is een goede gids. Hij heeft in Arica de “Grijze Meeuw-proef” doorstaan en had bovendien een goede prijs voor de trip.

Onderweg vertelt hij honderduit over wat we allemaal gaan zien. Ik ben benieuwd.

LJ4H6826_candelabrocactusLangzaam verlaten we het droogste gebied en gaan de hoogte in. Tussen de 3000 en 3500 meter groeien hier de candelabro (kandelaar) cactussen. Doordat het hier nooit regent moet deze boom het hebben van de mist die hier vrijwel elke ochtend hangt. Hij neemt het op met zijn naalden. De wortels dienen slecht voor steun.

Na verschillende gebieden met guanaco’s en vicuna’s (beide Cameloïden, een soort lama’s) komen we aan in Putre, een klein dorpje vlak aan de grens met Bolivia. Hoogte: 3500 meter. En vanmorgen was ik nog op zeeniveau.

We doen het verder deze dag daarom rustig aan want morgen gaan we nog verder omhoog naar het hoogste meer ter wereld, Lago Chungara (4650 m) met de Parinacota vulkaan (6.310 m) als achtergrond. Veel mensen beweren dat het Titicacameer het hoogste is, maar dat is slechts 3812 m.

De volgende ochtend vroeg uit de veren. Het is koud maar als de zon erbij komt wordt het gauw aangenaam. LJ4H6922_viscachaOnderweg naar het meer stoppen we bij een mooi natuurgebied. Vicuna’s lopen op een meter of 20 van me vandaan, er zijn viscacha’s, een soort konijn met lange staart en slaperige ogen en verder veel vogels. Reuzenkoeten, veel eenden en strandlopers. Als ik even van het uitzicht geniet, vliegt er een vogeltje naar me toe en gaat op het water rondjes draaien: een Grote Franjepoot. Bijna binnen mijn minimum instelafstand van mijn lens. Prachtig.

Het Chungarameer is mooi, glad en de vulkaan laat zich er prachtig in spiegelen. Maar het is niet meer meer dan menig ander meer. Een plas water, alleen erg hoog. Te hoog want als ik even loop als overeind kom van het fotograferen, (dan lig ik meestal op de grond) hijg ik als een stoomlocomotief.

Mario vertelt me dat het volgende onderdeel van het programma een wandeling is. Zo’n drie uur lang, langs mooie lagunes met veel wild. Hij rijdt verder en ontmoet me weer aan het eind van het pad met een uitgebreide lunch. Als je tenminste de puf ervoor hebt. Natuurlijk!!! zeg ik.

Als maar rechts aanhouden, dan kan je me niet missen. Na anderhalf uur door een schitterend berggebied met de mooiste uitzichten steeds rechts aangehouden te hebben, loopt de volgende weg naar rechts, uit op een meer en loopt dood. Ik heb een beetje hoofdpijn gekregen en ga even zitten, neem een aspirientje en ga weer terug naar de laatste splitsing. Dan de andere weg maar.

LJ4H7112_laucaNa nog een uur klopt mijn hoofd. Dat klopt niet denk ik. Een komende migraine!? Nog maar een aspirientje. De weg lijkt weer terug te gaan naar het punt waar ik vertrokken ben en er is verder niets of niemand in de buurt. Verder maar, maar met een wat onzeker gevoel.

Een halfuur later barst mijn hoofd bijna uit elkaar, ik ben misselijk en wou dat het eind in zicht was. De weg gaat bovendien omhoog en ik heb het gevoel dat ik verdwaald ben. Een bocht later zie ik de rode Pick-up van Mario in de verte en weer een halfuur later kom ik aan. Mario laat me vol trots de zeer uitgebreide lunch zien: kaas, vlees, veel brood, sap, warme koffie, vruchten. Een verwenmaal.

Ik ben spuugmisselijk en neem voor de beleefdheid een hap van het brood. Maar na een lange kauwsessie protesteert mijn binnenste en ik laat het erbij. Ik vertel Mario dat ik denk dat ik migraine heb. Mario schudt zijn hoofd weer. Soroche zegt hij, hoogteziekte, we moeten terug. Hoogteziekte betekent vrijwel zeker: einde trip en dat wil ik niet. Ik wil geen hoogteziekte en ondanks de koppijn protesteert mijn geest. Ik zeg dat ik wel eens eerder migraine heb gehad en dat het waarschijnlijk dat wel zal zijn. Morgen is het allemaal over zeg ik.

Terug in Putre meteen plat, nog meer aspirine en cocathee. Tegen middernacht val ik in slaap en de volgende ochtend is het gelukkig weg.LJ4H7135+lauca

Die dag zou een bezoek aan de salares de Uyuni, zoutmeren vol met flamingo’s (3 soorten), worden gebracht maar Mario heeft bezwaren. We gaan die dag nog hoger en blijven een lange tijd dik boven de 4000 meter. Met mijn hoofdpijn en misselijkheid de vorige dag, weet hij bijna zeker dat het met die ingrediënten terugkomt. En dan zijn we niet zo 1,2,3 weer beneden. Maar als het nou echt migraine was, probeer ik nog in te brengen, maar Mario neemt het risico niet.

Ik breng jullie naar Iquique, de plaats waar we zouden eindigen, doen onderweg nog een paar leuke plekken aan en je krijgt een deel van je geld terug. Aldus eindigt een mooie trip. Of het hoogteziekte was of migraine zullen we nooit weten. De avontuurlijke en fotograferende Jack had graag verder gewild, de behoudende Jack neemt het zekere voor het zekere en wil terug. Samen met Mario zijn ze in de meerderheid. Vooruit dan maar.

4 oktober 2006, San Pedro de Atacama. Simpele schoonheid

De maan komt op precies in de kegel van een vulkaan. Hij is vol en het lijkt alsof er een ei gelegd wordt. Het ei is groot maar naarmate het stijgt, lijkt het kleiner te worden. Aan de andere kant zakt de zon. Nog even en de kleuren komen. Rood, roze, oranje en alle tinten ertussen.LJ4H7209_deathvalley
De schaduwen van de rotsen in de Moon Valley worden langer. Je ziet ze haast bewegen. De windgolven in de zandduinen krijgen schaduwen waardoor het totaalbeeld steeds meer contrast krijgt. Het lijkt alsof het droge en levenloze gebied levend wordt, het statische beweging krijgt. Bijna al mijn zintuigen worden geprikkeld, de rillingen staan op mijn rug.
Een aantal mensen loopt over een lange zandduin om verderop een nog mooier beeld te krijgen. Nog mooier? Kan dat? Ik blijf zitten en neem alles in me op…

Een mooi scenario voor een komende plezierige of enge droom. Een décor voor een science fiction film.
Het ei (de maan) breekt in mijn gedachten open en er wordt een Alien IV geboren. Elk moment kan er een Ufo landen of E.T. zijn “part two” op komen nemen. Tolkien kan er zijn volgende verhaal schrijven. Hier wordt fantasie geboren. Dit is de ondergrond voor de meest fantastische verhalen.
De zon gaat onder, er komen geen monsters, de schaduwen en kleuren verdwijnen, het schemert en de temperatuur zakt snel. Voordat ik verder droom en bevries ga ik terug naar mijn hostal. Klaar om verder te dromen.

LJ4H7293Een dag later rij ik voor zonsopkomst naar de El Tatio geiser. Bij aankomst is het -10 graden Celcius en mijn veronderstelling dat het om 1 geiser gaat is verkeerd. Op wel 100 plekken komt stoom uit de grond en soms spuit het water een paar meter de lucht in. Door de net opkomende zon lijkt het een vuurwerk van waterdruppels. Weer veel contrast, nu tussen kou en warmte. Plassen water zijn bevroren en nog geen meter verderop kookt het water. Grijze stoomwolken worden regenbogen en alle indrukken samen met die van de zonsondergang van gisteren zijn haast niet te bevatten. Gelukkig heb ik mijn camera om de momenten vast te leggen. Een beveiliging tegen het vergeten. En een middel om anderen te laten zien hoe mooi alles is. Zelfs al is het maar water, steen en zand.

Ik besef dat weer eens dat schoonheid vaak in de simpelste elementen is te vinden, elke dag en op elk moment. Hier kan niets tegenop.

11 oktober 2006, Santiago. Steden

In mijn oorspronkelijke reisplan had ik het niet opgenomen maar gedurende mijn reis heb ik verschillende mensen erover gehoord. Eerst in Belize, een Oostenrijks echtpaar zei dat ik het beslist niet mocht overslaan. Ze waren er zelfs naar terug gekeerd om er te trouwen.
Later sprak ik bij “toeval” een bewoner ervan. Het is het mooiste plekje op de wereld zei hij. Ga erheen!!
En zoekende op internet was er opeens die pagina: foto’s van de eilanden, de natuur, de leegte. Ik begon geïnteresseerd te raken en ging verder zoeken. Hoe kan je er komen, wat kost het. Hee… vanuit Santiago kan je er naartoe. Da’s ook toevallig. En de reis erheen valt best mee. De prijs van de tours en hotels deed me alleen even twijfelen maar ach…. je leeft maar 1 keer (zeggen ze). Dus….. ik ga er naartoe. De Falklands!!

Dit was even een aanloopje om te verklaren waarom ik naar Santiago ga. En naar de stad Valparaiso, een klein stukje (zo’n 100 km) er vandaan.

LJ4H8158_valparaisoSommige mensen vinden Santiago mooi. Ik niet. Het is er druk, te veel mensen, te veel auto’s. En, vooral als je net uit de lege woestijn komt, komt alles dan op je af. Het is natuurlijk eventjes leuk om weer aan de overvloed te ruiken die je in de verschillende grote shoppingmalls wordt aangeboden. Kerstballen liggen tussen de haloweenpoppen en –maskers, in elke tweede zaak worden schoenen verkocht. Het publiek wordt weer verleid mooiere dingen dan de buren te kopen.
Het enige wat mij op het moment bekoort is het nieuwe fotostatief wat ik eindelijk kan gaan kopen. De vorige driepoot had door een afgebroken been niet meer de stabiliteit die ik verlangde. Maar helaas, elk statief heeft dezelfde kwaliteit als degene die ik al had gedumpt. Dan maar weer een brekebeen.

Valparaiso, aan de kust, is anders. Een havenstad met alle schoon- of lelijkheden. Met als bijzonderheid dat er veel graffiti is.
Normaal gesproken geeft graffiti me een beetje adrenaline. Ik maak me boos op de mensen die anoniem andermans eigendom besmeuren. Maar van besmeuren is hier geen sprake. Althans, dat vind ik.
LJ4H8190_valparaisoDe graffiti heeft hier de grens van vandalisme overschreden is in mijn veronderstelling kunst geworden. Speciale routes langs de kunstwerken bewijzen dat het stadsbestuur er ook zo over denkt. Maar naast de officiële kunstwerken zie je in allerlei hoekjes kleine spuitwerken. Vol fantasie en humor. Kleurrijk en vrolijk makend. Kunst.

Voortaan zal ik bij het zien van graffiti niet meer boos zal worden, in plaats daarvan zal er een goede herinnering aan Valparaiso opkomen. Hoe veranderlijk kan een mens zijn.

Nog even, en ik verlaat de steden weer en ga 2 weken naar de Falklands. Een nieuw hoofdstuk. Ik ben benieuwd.

 

 

8 November 2006, ergens tussen Puerto Natales en Torres del Paine. Welkomstcommitee bij Lago Grey

De huurauto waarin ik zit hobbelt flink. De weg is onverhard en heeft soms diepe kuilen. Samen met Margreet ben ik op weg naar Nationaal Park Torres del Paine, zo’n 250 km ten noorden van Punta Arenas. P011-LJ4H3314_torresdelpaineDe weg wordt wat vlakker maar de auto blijft hobbelen. Als ik stop om de banden te controleren blijkt er eentje zo plat als een dubbeltje te zijn. Er zit een grote spijker in. Gauw even wisselen en terug naar Puerto Natales. Het is hier nu eenmaal te riskant om zonder goede reserveband te rijden. Twee uur later zijn we weer op hetzelfde plekje, nu met een gerepareerde reserveband.

In de verte doemen de eerste besneeuwde pieken op. Een week of twee terug, toen ik naar de Falklands vloog, had ik vanuit de lucht dit gebergte al gezien. De Torres (torens) zijn scherpe pieken die als naalden vanuit de gletsjers omhoog steken. De bergen die ik nu zie zijn de voorbodes van de Torres. Ze lijken dichtbij maar ze zijn in werkelijkheid nog zo’n 70-80 km weg. Nog een uur of twee rijden.P041-LJ4H3780_guanaco
In de pampa’s zien we steeds vaker nandoe’s, een soort struisvogels. Kleine groepjes tot van een paar tot een stuk of tien vogels. Als de Pampa overgaat in heuvels verdwijnen de nandoe’s en verschijnen de guanaco’s, een soort lama’s. Ze zijn volstrekt niet bang. Sommigen liggen gewoon langs de weg een stofbad te nemen.

Ons plan is om de Zuidelijke route naar Lago Grey te nemen maar als we bij een bruggetje niet verder kunnen doordat er een gesloten slagboom voor staat, moeten we terug. Het blijkt dat de geplande route door militair terrein loopt en niet toegankelijk is. Ofschoon ik al moe ben van al het autorijden maakt het landschap alles goed. Meren in alle tinten blauw en groen, ruige bergen en overal dieren, vogels waar je ook kijkt.

Uiteindelijk komen we aan bij Hotel Lago Grey. Alleen het is vol. Weer moeten we terug. 20 km terug is een nieuw hotel waar nog plaats is. Als we er aankomen en informeren naar de kamerprijs, schrikken we: $ 159,= per nacht. Heel erg duur. Meestal besluit ik of ik ergens blijf als ik een soort seintje krijg, een mooie vogel die langs vliegt, een bijzonder dier wat zich laat zien, een soort welkomstteken. Hier doet zich niets voor maar ik ben moe, het hotel ziet er mooi uit en ik neem de kamer. P022-LJ4H3379_ashuheadedgooseIn de kamer kijk ik door het raam naar buiten. Het eerste wat ik zie zijn twee Ashy-headed Geese (een soort gans), soorten die ik op de Falklands heel graag had gezien maar steeds had gemist. En nu…. uit mijn hotelkamer. Een welkomst commitee en voor mij een teken dat alles OK is op deze plek.

 

 

10 November 2006, Lago Grey. Spaghetti op Lago Grey
(alleen voor lezers met een sterke maag)

Na aankomst in Hotel Lago Grey, nu was er gelukkig wel plaats, lopen we nadat we de spullen op de kamer gebracht hebben, richting het gletsjermeer. De zon schijnt, het is helder weer maar het stormt. Hoe dichter we bij het meer komen des te harder waait het. Zand schuurt de maag luidt het spreekwoord maar het hier opgewaaide zand en kleine steentjes schuurt nog veel meer dan alleen de maag.P025-LJ4H3449_lagogrey

Zoals de naam al doet vermoeden is het meer inderdaad grijs. Heel in de verte is de gletsjer te zien. Aan onze kant van het meer zijn geweldige ijsbergen te zien. Grote brokken lichtblauw ijs die van de gletsjer zijn afgebroken zijn met de wind naar deze kant van het meer gedreven. Pas als je dichterbij komt zie je pas hoe groot ze zijn. Zeker 10 meter steken ze boven het water uit. Het enige wat voor het plaatje nog ontbreekt zijn de pinguïns maar ja, die komen hier in het binnenland niet voor.
Het meer is ongeveer 16 km lang en op sommige plekken 600 meter diep… en het is mogelijk om een boottrip te maken naar en langs de gletsjer. Dat wil ik wel eens meemaken dus bij de hotelreceptie meteen gereserveerd. Morgen gaan we, ijs en weder dienende (nu weet ik meteen waar dat spreekwoord vandaan komt).

In de lounge van het hotel zit een groepje Nederlanders. Een van hen, een man, praat nogal luid en is blijkbaar gefrustreerd omdat de boot vandaag, vanwege de storm, niet vaart. Het meer en ook de boot zijn vanuit de lounge zichtbaar en de man kijkt door zijn verrekijker. Opeens roept hij “ER LOOPT IEMAND NAAR DE BOOT”. De aanwezigen kijken verschrikt op maar aangezien de meesten geen Nederlands spreken gaan ze even later verder met waar ze mee bezig waren. “HIJ STAPT OP DE BOOT” galmt het even later. Weer verbaasde blikken maar de man heeft het niet in de gaten en blijft de boot bespieden. “DE BOOT WORDT GESTART”. Er klinkt enige wanhoop in zijn stem. De boot ging immers vandaag niet….. maar nu gaat hij toch….zonder hem. “DE BOOT VAART WEG!!” klinkt het nu teleurgesteld en nog harder dan daarnet. Sommige aanwezigen drinken gauw hun glas leeg en vertrekken, bang dat de man straks gaat slaan of gooien. De man voegt zich bij zijn groep en begint te klagen dat de boot toch vertrokken is.
Ik drink mijn glas leeg, wil de man nog “prettige avond” toeschreeuwen maar bedenk me omdat ik dan waarschijnlijk een hele jeremiade over me heen krijg.

P027-LJ4H3461_lagogreyDe volgende dag is het zover. Alhoewel de storm nog raast gaat de boot toch varen. De voor hun bus klaar staande Nederlanders wens ik “goede vaart” en wij gaan op weg naar de boot. De boot is vol, zo’n 45 passagiers.

Tijdens mijn reis heb ik al een paar spannende bootavonturen beleefd en gelukkig ook overleefd. Ook vandaag alle ingrediënten voor een spannende vaart: kleine boot, zware storm, hoge golven en volgegeten buiken. De boot vertrekt. In de baai is het nog rustig maar eenmaal buiten-baais vangen we de zware wind en dikke golven. Zoals gebruikelijk worden de eersten met enthousiast gejuich ontvangen. Het water spettert tegen het raam, golven en schuim waaien over de boot. Applaus!! Maar na een paar minuten verstomt het publiek en na een kwartier beginnen enkelen al waterig te kijken. De meest waterigen gaan bovendeks. Frisse lucht is goed tegen zeeziekte zegt men. Maar bij sommige mensen helpt ook dat niet. Als ik naar buiten kijk zie ik opeens bruine stukjes langs het raam naar beneden glijden. Blijkbaar heeft de persoon boven op het dek vanmorgen müessli gegeten. Vol afgrijzen wacht ik op een golf die het raam schoonspoelt maar de vaarrichting is ongunstig en het duurt een paar minuten voordat ik weer een helder raam heb. Alleen… het duurt niet lang. Een witte worm kronkelt naar beneden en er volgen nog een paar. Dan een soort rode soep. Het diner van gisteravond: spaghetti bolognese. Ik doe mijn ogen dicht maar niet voor lang omdat ik anders zelf ook zeeziek wordt. Gelukkig doet een volgende golf zijn reinigende werking. Het raam is weer schoon, het uitzicht helder en de persoon boven me leeg of meegevoerd met de golf.

P032-LJ4H3486_lagogreyEen uurtje later komen we bij de gletsjer. Andere kleuren nu: wit, grijs en blauw. Vooral een van de ijsbergen, eentje van doorzichtig blauw ijs, met doorschijnend licht, viel op. Letterlijk en figuurlijk schitterend. Smeltende blinkende schoonheidswonderen. De gletsjer zelf is fantastisch. IJsmuren van dertig meter hoog en honderden meters breed. IJsrivieren en watervallen. En dan is er Pisco Sour, het nationale Chileense likeurtje, on-the-rocks, met gletsjerijs. Zelfs de meest zeezieken nemen er eentje want zo’n drankje is natuurlijk overal goed voor. Er wordt geproost en de sfeer aan boord wordt weer een beetje feestelijk.

Helaas is het weer tijd om terug te keren. Als ik weer door mijn raampje naar buiten kijk zie ik regendruppels op het raam. OF….zou het weer..??? Nee… het zij te veel druppels. Echte regen dus. We hebben het getroffen ondanks de storm.

Voortaan denk ik, als ik Italiaans eet, aan Lago Grey.