9-11-2005 San Pedro Sula, Soms zit het tegen
Placencia (Belize) ligt achter me. Ik ben op weg naar Honduras. Eigenlijk zou de boot gisteren al gaan maar door de storm wilde de schipper niet uitvaren. Een dagje wachten dus. Vandaag lijkt het rustiger dus we vertrekken. Na een tussenstop in Mango Creek, waar de uitreisstempels in de paspoorten worden gezet, kozen we, zoals dat heet, het ruime sop. Aan boord een man of 35. De boot, aan de achterkant open, voorin overkapt, is vrijwel vol. De zee, aan het begin rustig en donkerblauw, veranderde na een halfuur varen. Het rustige oppervlak werd steeds golvender, het donkerblauwe water kreeg steeds meer schuim en na nog een kwartier varen kregen we de ene na de andere klap te verduren. Na nog een uur was de zee ruig, vol met hoge golven en bruisend schuim. Iedereen was is inmiddels naar het droge deel van de boot verhuisd. We zitten als haringen in een rollende ton. Een paar mensen werden zeeziek en begonnen over te geven. De plastic kopjes, waarvan ik eerst dacht dat ze voor koffie of frisdrank waren bedoeld, lieten hun werkelijke gebruiksdoel zien: spuugbakjes. Ook werd de reden me duidelijk waarom er op een centrale plek een keukenrol was opgehangen. Steeds hogere golven, steeds hardere klappen, steeds meer volle spuugbakken. De horizon, die ik nauwlettend in de gaten hield om niet zeeziek te worden, verdwijnt door het rollen van de boot, steeds vaker uit beeld. Een paar boeren komen bij me omhoog. Een paar winden volgen. En toen hield ik het ook niet meer. Ik zit gelukkig bij een te openen raam en met het hoofd naar buiten voerde ik mijn ontbijt aan de vissen. Een opluchting als zoiets voorbij is want je voelt je na zo’n voedseldump een stuk lekkerder. Maar het stampen en rollen gaat gewoon door. Opeens een extra hoge golf, een klap, gegil, door-de-lucht-vliegende bekers kots die boven op mijn overbuurvrouw terechtkomen waarna zij ook weer een beker nodig had. Door alle beelden, geuren en geluiden wordt het mij ook weer teveel en de helft van het gisteren zo smakelijk verorberde diner verdween in de plastic zak die ik gelukkig bij de hand had. “Is Honduras al in zicht?”, vroeg ik aan mijn buurman. Nee, dat duurt nog zeker twee uur. Verdere details zal ik jullie besparen maar ik kwam een stuk lichter in Honduras aan. Tot aan de haven van Puerto Cortez heb ik overgegeven en eenmaal aan land dacht ik “voorlopig geen boot meer”. Gelukkig hoefde dat ook niet want de route gaat voorlopig verder over land, per bus. Tenminste….als alles goed is. En niet alles was goed. De storm die we op zee hadden meegemaakt, had het vasteland ook aangeroerd met het gevolg dat bruggen waren weggespoeld en aardverschuivingen de wegen onbegaanbaar hadden gemaakt. Alleen de stad San Pedro Sula was nog bereikbaar. Dan daar maar heen en vandaar verder met het vliegtuig, de enige overgebleven manier van vervoer. Bijna het eerste wat bij aankomst in die stad werd meegedeeld was dat het vliegveld van La Ceiba, de stad die ik wilde bereiken, door de zware regenval was gesloten. Reizen is leuk! Maar er zijn dagen dat het tegenzit.
24-11-2005, West End, Roatan, Laatste hoofdstuk van dwaalgast?
Sinds 3 dagen zit ik op duikcursus. De Padi-open water course duurt in totaal 4 dagen. De eerste dag krijg je een aantal video’s te zien, steeds gevolgd door een aantal schriftelijk te beantwoorden vragen. Dan wat theorie over tabellen waarmee je kunt berekenen hoeveel stikstof je na een duik in je bloed hebt en hoe lang je dan moet wachten eer je weer mag duiken. De tweede dag praktijk in een koud zwembad. De zee was nog te ruw. Allerlei oefeningen: onder water je masker afdoen en weer opdoen, je lucht afsluiten en lucht happen bij je buurman etc. etc. De derde dag is voor het “eggie”. Naar het rif. Eerst wat oefeningen en dan sightseeing op het rif en naar 40 feet diepte om de “wall” te bewonderen, een steile afgrond in zee. Van alles te zien daar: een grote groene moerene, kreeften, 10-tallen vissen en koralen in allerlei vormen en kleuren. Het is een nieuwe wereld waarin je als een vogel rondzweeft. Ik heb altijd al willen vliegen. Dit benadert het volgens mij het meest. Met de armen wijd een pirouette, een salto. Alles kan. Nog één dag….en dan heb ik mijn duikbrevet en hoor ik erbij. Gisteren hoorde ik iets over een haaientrip. Mijn oren spitsten zich. Ik hoorde dat je naar een plek kan waar je in zee gaat en waar dan een paar emmers visafval overboord worden gegooid. Daar komen dan de haaien op af. Terwijl je op de bodem zit, zwemmen de haaien om je heen en eten het visafval op (en hopelijk niet meer dan dat). Het lijkt me spannend. Ik ga het doen! Er is dus een kans dat dit het laatste hoofdstuk is van mijn dagboek. Mocht dat zo zijn, dan hoop ik dat jullie ervan hebben genoten. Ik in ieder geval wel.
25-11-2005 West End, Roatan. Nachtmerrie?
Ken je die mop van die haaientrip op Roatan? Nee?….Nou die ging niet door. Maar hij is opgeschoven tot na het weekeind. In de tussentijd heb ik de tijd besteed aan de Advanced Open Water Course en aan de Nitrox Course en heb beide diploma’s al binnen. Een van de extra’s van de Advanced Course is dat je dieper mag duiken (tot een meter of 40) maar het spannendst is de nachtduik. Op Curacao, 25 jaar geleden, had ik een collega die me vertelde dat hij tijdens een nachtduik was aangevallen door een haai. Daarna is hij nooit meer het water in geweest. Hij durfde niet meer. Sinds ik dat verhaal heb ik gehoord, droom ik er wel eens over, nachtmerries!! Na zonsondergang gaan we het water in. Iedereen krijgt een onderwaterlamp aangereikt. Als iedereen in het water is, krijgen we het sein “naar beneden”. In het licht van de schijnwerpers zie ik koralen en vissen. Het zijn dezelfde als overdag maar de duisternis eromheen maakt het anders. Als ik omhoog kijk lichten de door mij uitgeblazen luchtbellen op. De duikleider, Steve, heeft een knipperlichtje op z’n luchtfles en ik besluit dicht achter hem te blijven. We zweven langs een koraalmuur, de bodem zie ik niet meer. De lantaarn van mijn voorganger gaat opeens heen en weer. Het sein dat hij iets bijzonders ziet: een kreeft! Zijn ogen geven licht als ik erop schijn. We gaan weer verder. En even later gaat de lantaarn weer heen en weer: een gigantische krab. Het lijkt wel een spin, wel een halve meter lang, wat een joekel! We komen bij een stuk zand met een soort zeewier wat langzaam heen en weer wiegt. Weer geeft Steve een signaal. Zeewier!? Ik kijk nog eens goed en zie nu dat het geen planten zijn maar een soort wormen. Met honderden staan ze met de staart in de grond en het lange lichaam als een vraagteken erboven. Het zijn er 100-en. Ik zie dat mijn tank nog maar halfvol is en geef het signaal daarvoor door aan Steve. Langzaam gaan we weer richting de boot.
Maar voordat we omhoog gaan, gaan we eerst op een zandige plek op de bodem zitten. Om ons heen een koraaltuin en verbaasde vissenogen. Dan krijgen we het sein dat we de lichten uit moeten doen. De totale duisternis die ik verwachtte is er maar even.. Ondanks de maanloze nacht, is er toch genoeg licht om het wateroppervlak boven ons te zien en weer even later zie ik ook de schimmen van de mede-duikers. Iemand tikt tegen mijn tank: ik zie vaag dat Steve snelle bewegingen met z’n handen maakt en terwijl hij dat doet licht het water op. Flonkerende sterretjes verschijnen om een seconde later weer te verdwijnen. Ik doe hetzelfde en bij mij gebeurt het ook: sterretjes, vonkjes, het water geeft licht. De andere duikers doen het en overal zie ik sterretjes. Een wonder! We zijn even later weer stil en rustig. Dan verschijnt er ergens voor me een lichtje. En dan weer eentje en nog een. Even later een hele sliert knipperende lichtjes boven elkaar. “strings of pearls” worden ze genoemd. Zoiets heb ik nog nooit gezien en als iemand het mij eerder had verteld zou ik het een sterk verhaal gevonden hebben. Maar het is echt….en zooo mooi!. Helaas, Steve doet z’n lantaarn aan en we moeten weer naar de oppervlakte.Op 5 meter diepte blijven we 3 minuten hangen om het teveel aan stikstof in het bloed te laten ontsnappen. Boven water zien we de sterrenhemel. Ook mooi. Ik ben stil van verwondering als de boot terugvaart. s’ Nachts droom ik van vallende sterren onder water, lichtgevende wormen en fluorescerende kreeftenogen. Geen Nachtmerrie!
29-11-2005 West End Roatan, Haaien
Het is zover. De haaienduik gaat door. We zijn met z’n 10-en en krijgen eerst een uitgebreide briefing. Hoe diep we gaan. Hoe de haaien op ons zullen reageren. Wat we nog meer gaan doen en wat we vooral niet mogen doen: de haaien aanraken! Aanraken? Komen ze zo dichtbij dan? Ja!! Soms komen ze zo dichtbij dat ze jou aanraken. Bewust of onbewust. De spanning stijgt. Wie een haai bewust aanraakt, krijgt geen waarschuwing. Je luchtfles wordt dichtgedraaid en je kan linea recta naar boven. Nog een mededeling: “er is nog nooit een ongeluk gebeurd”
Zo’n mededeling brengt mij altijd aan het twijfelen. Aan de ene kant denk ik “Goh..da’s veilig dus”, Aan de andere kant denk ik “eens moet de eerste keer zijn”. Maar daar schieten we dus niets mee op. We varen uit. Een half uurtje varen naar een plek een paar kilometer uit de kust. De boot wordt aan een boei vastgemaakt en ieder trekt z’n duikuitrusting aan. Ik zie nog net dat Vinny, de duikleider, onder z’n handschoenen extra handschoenen heeft aangetrokken: van STAAL!! Vinny gaat als eertse naar beneden. De cameraman, Mike, volgt. Ik ben de volgende. Beneden me zie ik Vinny. Hij heeft een emmer met visafval bij zich maar die zit nog dicht. Langzaam daal ik af langs de lijn, zo’n 25 meter. Dan in het donkerblauwe gedeelte een grijze schim, driehoekige vinnen. Onmiskenbaar een haai. Als ik beneden aankom wijst Vinny me een zandstrook tegen een koraalmuur aan. Daar plaatsnemen! Als ik zit, cirkelen er al zeker 5 haaien om ons heen en als de laatste duiker zich heeft gesetteld zijn er wel 20. De grootste zo’n meter of 3-4. Ze komen ook steeds dichterbij. Waarschijnlijk hebben ze het voer geroken. Vinny laat de emmer los en we mogen van onze plek. Opeens zie ik links over mijn schouder iets bewegen. Een grote groene moerene kijkt over mijn schouders mee. Ik schrik, hij ook. Hij trekt zich terug in z’n hol, ik ga een stukje zwemmen. Rakelings scheren de haaien langs me heen. Boven me, onder me, links en rechts. De ogen geel en de pupillen verticaal, als van een kat. En…..tanden!! Ook zwermen er grote Groupers rond, rifbaarzen. Wel een meter lang. Open bekken en weer die tanden. We krijgen het signaal dat we weer naar de zandplek toe moeten. Het voeren gaat beginnen. Het lijkt wel of de haaien het weten want ze drommen nu als een compacte groep om Vinny en de emmer heen. De emmer gaat open en de groep haaien wordt nu echt wild. Als razende monsters vallen ze op het voer aan. Eentje pakt een grot stuk vis en schiet er met grote snelheid vandoor. Binnen 10 seconden is alles verslonden. Een haai doet nog een poging om het onderste uit de pan te krijgen en zwemt een stukje met de emmer op z’n kop.
Het feest is afgelopen. We gaan weer naar boven. Als ik naar beneden kijk zie ik nog 1 haai zwemmen. En ik vraag me af wat de troep gedaan zou hebben als ze geen voer gekregen zouden hebben. Zouden ze dan uit frustratie een duiker gepakt hebben. Iets om eens uit te proberen..maar dan zonder mij!
11 -12-2005 La Esperanza, Zomaar een dag
Het is zondag, 8 uur s´ochtends. Ik ben net in de kleren. Veel meer kleren dan gewoonlijk want dit stadje ligt op 1700 m hoogte en het komt overdag nauwelijks boven de 20 graden. De warme douche die me eergisteren bij het inchecken was beloofd, heb ik nog steeds niet gevoeld. Dus het ochtendbad wat ik eerder deze morgen nam, bestond uit niet meer dan een paar druppels onder elke arm en een plens in het gezicht. Voordat ik de deur uit ga probeer ik de warme kraan nog even. Verrek!!! Niet koud!! Gauw weer de kleren uit en snel eronder, voordat er besloten wordt dat het wel weer genoeg is geweest met het warme water. Voldaan en schoon even later richting Mercado (markt) gelopen. Elke zondag komen de Lenca’s, een Indiaans bergvolk, hun groenten verkopen. Ik heb gelezen dat de vrouwen kleurrijke hoofddoeken dragen. Een markt is altijd leuk om foto’s van te maken, een markt in Honduras helemaal en als er dan ook nog Lenca’s met hoofddoeken zijn.!! Even later loop ik er… Het is geen grote markt maar er is veel te zien en het is er levendig. Onopvallend maak ik foto’s van de mensen. Mannen met stoppelbaarden en cowboyhoeden, vrouwen die hun waar verkopen, kinderen met kleine varkentjes. Op de straat modder en afval, waarschijnlijk afkomstig van de vorige markt. De zon, die net nog scheen, verdwijnt achter een donkergrijze wolk en het begint te motregenen. Tijd voor een ontbijt. Gelukkig is er vlakbij een comedor (eethuis) en ik neem een almuerzo tipico (ontbijt), gebakken ei, kaas, ham, bruine bonenpasta en tortillas. Als het ontbijt ontbeten is en ik afgerekend heb besluit ik het stadje uit te lopen, het bos in. Het is hier niet zoals de Guatemalteekse jungle maar het is een droog naaldwoud waar zo nu en dan een riviertje doorheen loopt. Iets hoger in de bergen, waar het door de wolken vochtiger is, zie je bromelia’s op de bomen en grote hangende korstmossen. Ik kom een vrouw en een kind tegen, beiden met een stapel hout op het hoofd. Als ik even later ga zitten komt het kind teruglopen en vraagt om een Lempira (de nationale munt). No tengo Lempiras, zeg ik (ik heb geen Lempiras). Geef dan maar een dollar, zegt ze. No, zeg ik. Ik pak m’n rugzak en haal er een reep chocola uit die ik gisteren gekocht had, en breek hem doormidden. Ze begint te lachen en als ik haar een helft wil geven zie ik dat het witte chocolade is. Gatsie!!! Ik hou helemaal niet van witte chocola. Je hebt geluk, zeg ik en ik geef haar de hele reep. Blij rent ze verder. Ik loop verder het bos in en ontdek een voor mij nieuwe soort kolibrie, een rode snavel, donkergroen lijf en een witte oogstreep. Het lukt me zelfs om hem aardig goed op de foto te krijgen. Ooit zal ik hem ook wel eens op naam weten te krijgen. Even later ga ik weer terug richting hotel. De markt is nog bezig maar de glans van de ochtend is er af. Het internetcafe is gesloten dus ik kijk maar wat TV op mijn kamer. Het is satelliet-TV en vrijwel alle Noord- en Zuid-Amerikaanse zenders zijn te ontvangen. Desondanks boeit alleen National Geographic me. Maar als ook daar een programma wordt vertoond wat ik in Nederland al heb gezien, doe ik maar een tukkie. Om 7 uur wordt ik wakker en ik heb trek. Ik ga naar buiten. Het regent. Het is koud en de straten zijn nat en donker. Er is niets over van de sfeer van overdag. Bovendien voel ik ook nog eens een verkoudheid opkomen. Het lijkt Nederland wel.
16-12-2005 Agua Azul, Busrace
We zijn van plan om naar de watervallen van Pulhapanzak te gaan. Ik reis een tijdje op met 2 jongens uit New York, Ted en Derk. We gaan per bus en het eerste stuk van het hotel tot het plaatsje Pena Blanca, is snel afgelegd. Daar moeten we overstappen. Er staan 2 bussen en ik vraag welke we moeten hebben. “De voorste” wordt gezegd en als we er naartoe lopen wordt er al hard “Pula, Pula” geroepen door de kaartverkoper. Blijkbaar de afkorting van Pulhapanzak. Maar als we in de voorste bus willen instappen komt er uit de achterste bus een jongen aan lopen die nog veel harder “Pula, Pula” roept. Tja….wat moet je dan? Een beetje overdonderd door het vocale geweld stappen we in de achterste “Pula”-bus. Het duurt eventjes maar na een minuut of 5 wordt de bus gestart en rijden we weg. De andere bus start ook en rijdt achter ons aan. Blijkbaar gaan ze dus alletwee naar richting watervallen. Aan de kant van de weg staan mensen. Onze bus stopt om ze mee te nemen. Als ze instappen haalt de bus achter ons, ons in. Hij kan de volgende klanten oppikken. Even verder gebeurt dat ook en terwijl hij zijn klanten binnenlaat, stopt onze bus ook en onze kaartverkoper schreeuwt tegen de instappers dat ze bij ons in moeten stappen. De jongen van de andere bus schreeuwt iets terug en er worden boze blikken uitgewisseld. Ze proberen elkaars klanten af te pakken en dan heeft de voorste bus de beste papieren. Onze bus trekt op om de andere bus te passeren maar tegelijkertijd begint de andere bus ook te rijden. Zij aan zij trekken we op, wij op de linkerweghelft, hetgeen nadelig voor onze gezondheid kan uitpakken. Een tegemoetkomende fietser schrikt zich een hoedje en kan nog net de berm insturen. In de verte is er een onoverzichtelijke bocht. Ik knijp hem. Stel dat er een tegemoetkomende met-benzine-volgeladen-tankwagen aan komt? Gelukkig neemt onze chauffeur het zekere voor het onzekere, houdt in en gaat achter de andere bus rijden. Verderop staat weer een groepje zwaaiende mensen. Ze willen mee. Maar met welke bus? De voorste bus gaat langzamer rijden om ze binnen te laten. Onze bus maakt van de gelegenheid gebruik om weer voorop te komen. Maar terwijl we dat doen, wijkt de voorste bus ook uit naar links en stopt dwars op de weg zodat we er niet langs kunnen. Hij laat z´n passagiers binnen en rijdt weer verder. Gevloek en getier vanuit onze bus. De passagiers lachen erom. In de volgende 5 minuten herhaalt het hele afsnij-gebeuren zich nog 2 keer. Dan geeft onze chauffeur het op. Hij stopt bij een comedor en gaat een colaatje drinken zonder zich om de passagiers te bekommeren. Na een kwartier stapt hij weer in en rijdt verder, nu veel rustiger. Hij is immers nu weer de voorste!
18-12-2005 Agua Azul, Mieren
Het insectenleven in dit deel van de wereld is rijk vertegenwoordigd. Vaak heeft dat een nadelig effect op het reisplezier (muggen en zandvliegen) maar het voegt er soms ook iets aan toe. Zoals de kleurige vlinders en kevers. Maar wat me vooral intrigeert zijn de mieren. Ze zijn er hier in vele soorten. Zo heb je de Warrior-ants (oorlogsmieren?) waar ik overigens in Guatemale een minder plezierige ervaring mee had: ik stond daar in de jungle met de verrekijker omhoog te kijken naar vogels toen ik opeens in beide benen geprikt werd. Ik keek omlaag en zag dat ik midden in een colonne oorlogsmieren stond, waarvan de meest strijdlustigen m´n benen al op dij-hoogte beklommen hadden, al bijtend. Al dijenkletsend en springend probeerde ik me van ze te ontdoen maar de enige remedie bleek: broek uit en ze eruit pulken.
Veruit de leukste mierensoort vind ik de Parasolmieren of Bladsnijdermieren. Je ziet ze in grote colonnes vanuit hun hol naar een boom marcheren. Van de bladeren knagen ze ronde stukjes en die dragen ze vervolgens boven hun lijf terug naar het nest. Vandaar hun naam: parasolmier. Veel mensen denken dat ze die bladeren eten. Nee!! De bladeren dienen als ondergrond. In het nest groeit na verloop van tijd op de bladeren een schimmel op de bladeren en dat eten ze. Als je wat meer tijd besteed aan het bekijken van deze mieren, ontdek je steeds meer. Naast de “blad-mieren” heb je bijvoorbeeld de mieren die het pad naar de te oogsten bomen bijhouden. Een soort wegenbouwers. Er zijn mieren die bloemen naar het nest brengen. Met een beetje fantasie zijn dat de tuin- of binnenhuisarchitecten. Dan zijn er de begrafenismieren, de mieren die zorgen dat dode mieren opgehaald en weggebracht worden. Als je in de buurt van het nest hard op de grond stampt, komen de soldaat-mieren tevoorschijn. Drie keer zo groot als de gewone mieren en uitgerust met enorme kaken om indringers weg te bijten. Verschillende keren heb ik gezien dat op de bladeren die door de “blad-mieren” naar het nest worden gebracht, kleine mieren meeliften. Zijn dat misschien luie mieren die er een potje van maken of zouden ze de mier die het blad draagt, en daardoor wellicht minder goed kan uitkijken, de weg wijzen: hier linksaf!, pas op..tegenliggers! of miereneter!!! Wegwezen. En wie zou er binnen de kolonie aan de touwtjes trekken, de mier die bepaalt in welke richting er gezocht moet worden, de tactische en strategische mier?? Zou erover vergaderd en gestemd worden? Misschien hebben ze zelfs verkiezingen?? (Stem Truus!!) Stilletjes gaan mijn gedachten terug naar Guatemala waar ik mijn eerste volk bladsnijdermieren zag. Er zat 1 mier tussen die met z´n blad van het nest wegliep in plaats van ernaartoe. Ik pakte hem op aan z´n blad en zet hem weer neer met zijn voelsprieten in de richting van het nest. Hij draaide zich meteen weer om en ging weer verder, weg van het nest. Eentje die niet goed bij z´n hoofd is??? Of zou het een “dwaalgast-mier” geweest zijn?